Waarom slaapt mijn baby niet in zijn eigen bedje?

Je hebt je baby rustig gewiegd, de oogjes vallen bijna dicht... en dan komt het moment van overleggen naar het bedje. Maar nog voor je je handen hebt teruggetrokken, schrikt je baby wakker. Je kunt weer van voren af aan beginnen.

Het is een veelvoorkomend scenario voor ouders van baby’s rond de 3 à 4 maanden. Waar je hoopt op iets meer rust en ritme, voelt het eigen bedje al snel als een plek vol protest. Juist op een moment dat je denkt: nu gaan we een beetje landen, blijkt slapen in het eigen bedje toch best een uitdaging.

Maar dit gedrag is niet vreemd. Sterker nog: het is volkomen normaal.

Baby’s zijn gewend aan nabijheid

In de eerste maanden na de geboorte zijn baby’s sterk gericht op nabijheid. Negen maanden lang waren ze continu omringd door warmte, beweging en geluid in de baarmoeder. Jouw armen, de draagdoek of slapen tegen je aan voelt voor hen het meest vertrouwd. Een stil, plat en vaak fris bedje is dan een grote overgang.

Rond drie à vier maanden worden baby’s zich bovendien steeds bewuster van hun omgeving. Ze merken meer op, reageren gevoeliger op veranderingen en slapen lichter dan voorheen. Geen wonder dat het bedje soms als onrustig of spannend wordt ervaren.

Wat maakt het eigen bedje zo lastig?

Er zijn verschillende redenen waarom je baby moeite kan hebben met slapen in het eigen bedje. Dit zijn de meest voorkomende:

Het bedje voelt nog niet vertrouwd

Als je baby vooral sliep op jou, in de draagzak of onderweg, is het eigen bedje een nieuwe ervaring. Laat je baby er langzaam aan wennen. Begin bijvoorbeeld met één dutje per dag in het bedje en blijf dichtbij. Je aanwezigheid geeft vertrouwen.

De timing is nét niet goed

Te laat naar bed gaan kan zorgen voor oververmoeidheid, waardoor inslapen juist moeilijker wordt. Maar ook te vroeg naar bed kan weerstand oproepen. De juiste wakkertijd is belangrijk. Rond deze leeftijd is dat meestal 90 tot 120 minuten tussen slaapjes.

De overgang is te groot

Als je baby in slaap valt in jouw armen, en wakker wordt in een koud, stil bedje, kan dat verwarrend en onveilig voelen. Het is alsof je in een ander bed wakker wordt dan waarin je bent gaan slapen – en dat voelt niet vertrouwd.

De slaapomgeving is niet optimaal

Een goede slaapomgeving helpt je baby om makkelijker tot rust te komen. Denk aan een donkere kamer, een constante temperatuur (16–18 graden), white noise om omgevingsgeluid te dempen en zo min mogelijk visuele afleiding.

Je baby is druk bezig met nieuwe vaardigheden

Veel baby’s beginnen rond deze leeftijd met rollen of draaien. Dat oefenen gebeurt soms ook in bed, wat kan zorgen voor onrust en onderbroken slaap. Je baby is letterlijk in beweging, ook tijdens het slapen.

Wat kun je doen?

Het begint bij een rustige en voorspelbare slaaproutine. Een vaste volgorde vóór elk slaapmoment, zoals een kort ritueeltje met voeden, verschonen, een liedje of knuffelmoment – helpt je baby om te herkennen wat er komt en zich veilig over te geven aan slaap. Probeer het bedje op een zachte en consequente manier aan te bieden, bijvoorbeeld door te starten met één dutje per dag op deze plek. Lukt het niet meteen? Dat is niet erg. Vertrouwd raken met een nieuwe slaapomgeving kost nu eenmaal tijd en mag stap voor stap opgebouwd worden.

Zorg daarnaast voor een prikkelarme slaapomgeving: donker, stil, comfortabel en zonder te veel visuele afleiding. Dit helpt je baby om tot rust te komen. En vergeet niet dat jouw aanwezigheid geruststellend werkt zonder dat je alles hoeft over te nemen. Een hand op de buik, je stem of gewoon even rustig naast het bedje blijven kan al veel doen.

Tot slot: heb geduld

Slapen in het eigen bedje is iets wat je baby mag leren. Dat proces gaat niet in één keer goed, en dat hoeft ook niet. Vertrouwen, herhaling en liefdevolle begeleiding maken uiteindelijk het verschil.